In mijn hart en mijn gedachten.

In mijn hart en mijn gedachten
raak ik je onmogelijk kwijt.

In mijn hart en mijn gedachten
blijf je.

Aan een vriend.

Je muziek
vertelt me
hoe ik me voel.

Een melodie bij mijn gemoed,
woorden bij mijn gedachten.

Kunst
past werkelijk
in een blikje.

Desenchantée.

't Is een tijd geleden
dat ik haar schreef.

Haar vroeg
ook van mij te houden.

Ze kon het niet.

Uitgewaaid.

Soms
is het simpel.

zee
wind
een paar gestrekte armen

En dan
vlieg je.

Nog veel te leren. - III

Alle verhalen zijn nu even verteld.
Dan blijft enkel Het Grote Verhaal over.
Dat past niet in mooie woorden, of in sierlijke zinnen.

En dan
wordt het stil.

04082011.

Zoals toen,
en zoals een jaar later.

Dan wil ik gewoon even janken.
Om alles en niets,
toen en nu,
hier en daar.

Zonder-woorden volstaat dan,
geen vragen,
enkel een gebaar.

Dat snapte hij,
en ik ben hem daar oneindig dankbaar voor.
Zonder woorden.

Verloren. - II

Blijven kan niet meer.
Weg, maar waarheen?

Ze aarzelt,
raapt wat moed samen,
zet een eerste stapje.

Voetje voor voetje
verdwijnt ze,
de hoek om.

Dicht bij de huizen,
zoals mama haar leerde, ooit.
Ze streelt de gevels
-haar handje ziet toch al zwart.

Er is hier,
er is nu.
Daar, dan,
weet niemand.

Nog veel te leren. - II

Maandag vandaag.
Al zeker 5 blogconcepten, sinds de treinrit van woensdag.
Over vriendschap, zomaar.

Ik zeg dat ik daar geen weg mee weet,
met al die vriendschap, zomaar.

Dat bedoel ik dus.

Verloren.

In het midden van de weg staat ze,
klein.

Voor, achter en naast
strekken de kasseien zich uit,
meer dan ze op haar handjes kan tellen.

Mama is er niet,
papa is weg.
Beer bengelt in haar vuistje.
Hou-vast.

De regen is net opgedroogd,
haar traantjes bijna.
De zon is voorzichtig,
als wil ze haar niet nog meer kwetsen.

Ik wil haar vragen naar haar verhaal.
Maar ik twijfel:
ze zou geen verhaal mogen hebben.

Nog veel te leren.

Stil hier.
Te stil.

Ik weet het.
Tja.

Veel te zeggen nochtans.
En daarin schuilt het probleem.

Zéggen,
dat gaat mij niet af.
Schrijven daarentegen.

Over
- nee, beter niet.

07082010.

Soms wil ik janken.
Gewoon.
Zomaar.

Krop in de keel,
vochtige ogen.

In een bolletje rollen,
me vastklampen aan een vriend,
pluche of echt.

Zoals toen,
een arm om mijn schouders,
luisteren naar de muziek,
en begrijpen dat vragen niet hoeven.

Dan wil ik Klein zijn,
met Groot naast mij.
En daarna zelf weer Groot zijn.

Geen zorgen hoor,
alles is best ok met mij.

Gewoon.
Zomaar.
Soms wil ik janken.

(geen titel)

Ik wil iets vertellen.
Ik weet niet wàt, maar ik wil het wel.

Ik heb geen grote meningen.
Ik heb geen verhalen.

Anderen hebben verhalen.
Anderen hebben meningen.

Die krijg ik,
ik hoef er niet eens om te vragen.

Want ik sta open voor iedereen,
ben een bron van inspiratie.

Een stérke madam,
een vriendin.

Ik vind mezelf maar heel gewoon.

Want ik heb geen grote meningen.
Ik heb geen verhalen.

Ik ben maar ik.

Gedichtendag.

Kwijt

Zo kwijt als dood
mag je niet gaan.
Hoe ruim ik op,
als ik niet eens
kan bellen, vragen
of je onze foto nog wel wil?
Dan blijft het eeuwig stil
in huis en ben je
niet eens weg, maar dood.
Nee, als ik je verlies
dan hoop ik dat ik
op mijn zakken sla,
een poosje zoek
en dan ineens bedenk
dat jij allang
gevonden bent
door wie je liever ziet.
Dan zal ik kunnen rusten.
Anders niet.
                      Bart Moeyaert



Stop all the clocks

Stop all the clocks, cut off the telephone,
Prevent the dog from barking with a juicy bone,
Silence the pianos and with muffled drum
Bring out the coffin, let the mourners come.

Let aeroplanes circle moaning overhead
Scribbling on the sky the message He Is Dead,
Put crepe bows round the white necks of the public doves,
Let the traffic policemen wear black cotton gloves.

He was my North, my South, my East and West,
My working week and my Sunday rest,
My noon, my midnight, my talk, my song;
I thought that love would last for ever: I was wrong.

The stars are not wanted now: put out every one;
Pack up the moon and dismantle the sun;
Pour away the ocean and sweep up the wood.
For nothing now can ever come to any good.
                                       W.H. Auden



Als de bliksems
schichtig
over je huid dansen,
en de donder
slaagt erin
je niet te wekken,
misschien
zeg ik dan wel:
Ik zie je graag.