Verloren.

In het midden van de weg staat ze,
klein.

Voor, achter en naast
strekken de kasseien zich uit,
meer dan ze op haar handjes kan tellen.

Mama is er niet,
papa is weg.
Beer bengelt in haar vuistje.
Hou-vast.

De regen is net opgedroogd,
haar traantjes bijna.
De zon is voorzichtig,
als wil ze haar niet nog meer kwetsen.

Ik wil haar vragen naar haar verhaal.
Maar ik twijfel:
ze zou geen verhaal mogen hebben.

1 opmerking: